Adoptie Stopt: 'al red je er maar één!'
Deze week het nieuws dat Nederland definitief stopt met het adopteren van kinderen uit het buitenland. Voor de ene groep als het ware een overwinning: erkenning van aangedaan onrecht en een bescherming naar toekomstige slachtoffers. Voor een andere groep een ontkenning van het beschermende van adoptie of een streep door de kinderwens.
Het vernietigende rapport van de commissie Joustra (2021) was duidelijk; er is gebleken dat er ernstige misstanden zijn geweest rondom adoptie. Mensen zijn bestolen, gestolen en belogen. En de commissie had twijfels of er een systeem in te richten is waarin deze misstanden zijn te voorkomen.
Ik moet denken aan een cliënt bij wie die verwarring weer levensgroot werd toen toenmalig Minister Sander Dekker zijn verontschuldigingen aan geadopteerden aanbod. ‘Het is zo dubbel: als ik daar was gebleven, leefde ik waarschijnlijk niet meer. Maar dit is ook geen leven’.
En dan die mensen die hun adoptie oprecht ervaren als geslaagd en mensen die adoptie een goed alternatief vinden voor opgroeien in tehuizen of op straat. Die stellen dat een basis van in het verleden behaalde resultaten niet moeten gelden als argument om de toekomst veilig te stellen.
Beide waar?
Nu ben ik nooit in een kindertehuis geweest, ik heb dus niet met eigen ogen kunnen controleren of verblijf in het kindertehuis en adoptie legitiem zijn, voldoen aan de eisen van het Haags Adoptie Verdrag. Vanuit mijn perspectief verdiend opgroeien in een gezin de voorkeur boven opgroeien in een tehuis, en hoewel ik tegen de anonimiteit van een zgn. vondelingenluikje ben heeft dat mijn voorkeur boven een plastic tas op een benzine station. Wel zie ik de complexiteit van adoptie, de gelaagdheid van problemen. Ook al wijst onderzoek van het CBS uit dat de meeste geadopteerden tevreden zijn met hun leven, laat niet onverlet dat ongeveer een derde van de geadopteerden (ernstige) problemen heeft met diens adoptiestatus. Het suïcide risico onder geadopteerden is groter dan onder niet geadopteerden.